van Utrecht  (Domplein 21)
        
        Het hoogtepunt van de 
        
gotiek 
        in Nederland is de 112 meter hoge Domtoren. Hoewel 
        niet alle toeristen dat beseffen is deze machtige toren bedoeld om de aandacht te vestigen op de 
        
Domkerk, 
        de middeleeuwse 
        
kathedraal 
        van (bijna) heel Nederland. De toren is dus maar één onderdeel van het 
        
Domcomplex. 
        De gedenksteen aan de 
        westzijde laat zien dat dit toen onvoorstelbaar hoge bouwwerk in relatief korte tijd 
        opgetrokken werd: van 1321 tot 1382. Geert Grote fulmineerde tegen deze grootheidswaanzin 
        en geldverspilling. Toch kan eigenlijk geen 
Utrechtenaar zonder: "de Dom is de stad uit", 
        zegt hij wanneer hij door mist zijn geliefde toren niet kan zien.
        
Jan I van den Doem 
        (lees 'van de Dom'), eigenlijk Jan van Henegouwen geheten, maakte het ontwerp en leidde 
        de bouw van de onderste 
        
geleding. 
        Deze heeft wel diepe nissen, maar geen (zichtbare) 
        
steunberen, 
        wat uitzonderlijk is. De grote poort onderin gaf niet alleen toegang tot 
        de Domkerk, maar ook tot de 
        
Oudmunsterkerk, 
        waarvan het kapittel zoveel rechten had 
        dat de 
toren 
        los van het (
in 1674 ingestorte) 
        
schip 
        van de Domkerk gebouwd moest worden. Boven deze passage lag als een 
        brug de bisschopsloge. De bisschop kon zo vanuit de Michaëlskapel (gewijd 1328) in de toren de trapppen 
        achterin het schip bereiken. De tweede verdieping in onderste geleding is de Egmondkapel, 
        waarin de torenwachter woonde. Hierboven verrees de smallere tweede geleding, waarin de 
        
klokkenstoel 
        voor de zeven machtige 
        
luidklokken, 
        in 1505-1506 gegoten door Van Wou. 
        Halverwege de bouw van deze geleding nam in 1357 Godijn van Dormael de bouw op zich tot 1360, 
        opgevolgd door 
        
Jan II van den Doem 
        die de opengewerkte achtkante 
        
lantaarn 
        bouwde, waarin in 1664 het 
        
carillon 
        kwam te hangen, 
        gegoten door Hemony. De lage noodspits had later vervangen moeten worden door een heel 
        hoge 
        
stenen spits.
        Al is de Domtoren steeds moeilijker te vinden door de oprukkende hoogbouw, nu is hij 
        nog het hoogste gebouw en heeft Utrecht een 
        
skyline 
        waarmee de stad zich kan profileren. 
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (01-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders.